Wat is pudendus neuralgie?

De nervus pudendus (ofwel de schaamzenuw) splitst ter hoogte van het heiligbeen af en loopt dan aan beide kanten (links en rechts) het bekken in en verzorgt in de bekkenbodem- en genitale regio het gevoel. Bij nervus pudendus neuralgie zijn er klachten in deze regio ten gevolge van schade, irritatie of door dysfunctie van deze zenuw.

Oorzaak

Irritatie of dysfunctie van de zenuw kan ontstaan door:

  • Een beknelling (entrapment): in het bekken kan de zenuw op verschillende plekken knel komen te zitten tussen ander weefsel zoals spieren of pezen (bijvoorbeeld door verkeerd gebruik van de bekkenbodemspieren).
  • Een beschadiging: Door een operatie, ongeval in dat gebied of bij een bevalling. 

Soms is er geen duidelijk aanwijsbare oorzaak.

Klachten

De symptomen bij een pudendus neuralgie bestaan meestal uit onplezierige pijnlijke sensaties in de penis of het scrotum bij mannen, en de schaamlippen, vulva of de clitoris bij de vrouwen. Daarnaast zijn er klachten aan het perineum en verder richting de anus.
De klachten worden uitgelokt door zitten en verdwijnen ten dele of geheel bij opstaan en liggen. Patiënten klagen over een ernstige brandende en stekende pijn. Meestal zitten de klachten aan een zijde, maar soms kunnen ook beide zenuwen aangedaan zijn.

Diagnose

Als leidraad voor het vaststellen van de diagnose worden in de literatuur de ‘Nantes criteria’ genoemd:

  • Pijn in het specifieke gebied van de nervus pudendus
  • Verergering bij zitten
  • Patiënt wordt ‘s nachts niet wakker van de klachten
  • Geen verlies van gevoel vast te stellen bij onderzoek
  • Verdwijnen van de klachten bij verdoving van de nervus pudendus.

Daarbij is het belangrijk te realiseren dat klachten in andere gebieden, jeukklachten of aanvalsgewijze klachten een diagnose van pudendus neuralgie uitsluiten.
De diagnose wordt gesteld op basis van het specifieke klachtenpatroon van de patiënt. Daarnaast wordt er neurologisch onderzoek verricht om vast te stellen of de prikkelgeleiding van de zenuw is aangetast en er dus sprake is van zenuwschade. Dit kan met een zogenaamde SSEP (somatic sensory evoked potential) en een EMG (elektromyographisch onderzoek). De pijnarts, gynaecoloog of neuroloog zal besluiten of deze aanvullende onderzoeken nodig zijn. Tot slot is het is essentieel dat andere lichamelijke oorzaken voor de klachten bekeken worden. Het kan zijn dat er dan nog aanvullende beeldvorming nodig is, zoals een CT-scan of MRI.
Ook niet-lichamelijke oorzaken voor de pijnklachten zullen geëvalueerd worden, dit gebeurt onder andere met een aantal vragenlijsten die voorafgaand aan een intake in het pijnbehandelcentrum worden ingevuld.

Behandeling

Omdat pudendus neuralgie een aandoening is met raakvlakken op verschillende medische gebieden, zal de patiënt na een eerste intake meestal besproken worden op een zogenaamd multidisciplinair overleg. Hierbij zal de patiënt door zowel een pijnarts, pijnverpleegkundige, psycholoog, bekkenbodemfysiotherapeut en gynaecoloog gezien en eventueel onderzocht worden, en zal er tezamen een behandeladvies geformuleerd worden. Behandeling kan bestaan uit een interventie, starten van medicatie of in een ondersteunend therapeutisch traject. Ook een combinatie van therapieën is mogelijk.

Interventioneel

  • Proefblokkade: Met de echo kan de nervus pudendus in beeld gebracht worden ter hoogte van de bil, en aldaar kan de pijnspecialist een lokale verdoving (eventueel met corticosteroïden) achterlaten. Dit gebeurt in dagbehandeling. Indien de klachten afnemen kan er besloten worden tot meer langdurige behandeling van de zenuw (PRF, zie onder).
  • PRF: Middels gepulseerde stroom kan de zenuw behandeld worden. Hierbij is de verwachting dat als er eerder goed effect was van de proefblokkade, de klachten langduriger wegblijven. 

Eventuele bijwerkingen van deze interventies kunnen zijn een bloeding of infectie (zeldzaam), tijdelijke zenuwuitval, napijn.

Medicamenteus

Medicijnen tegen zenuwpijn zoals amitriptyline, nortriptyline, gabapentine, pregabaline of duloxetine kunnen zorgen voor klachtenvermindering. Omdat het om een zenuwaandoening gaat, is er geen ruimte in de behandeling voor morfine-preparaten.

Niet medicamenteus

  • Bekkenbodemfysiotherapie: begeleiding en behandeling van een bekkenbodemfysiotherapeut kan ondersteuning bieden als de bekkenbodemspieren te slap of juist de krachtig worden aangespannen en hierdoor de klachten ontstaan of onderhouden worden.
  • Psycholoog: als de klachten veel negatieve impact op het leven van de patiënt hebben, of als de klachten samenhangen met bijvoorbeeld een depressie, kan psychologische ondersteuning uitkomst bieden. Hierbij kan een psycholoog meehelpen in het proces van acceptatie, maar ook inzicht geven in belasting en belastbaarheid en handvatten geven hoe om te gaan met de pijn.
  • Revalidatie: soms is het van meerwaarde om fysiotherapie, ergotherapie en psychologische ondersteuning te combineren in een revalidatietraject.
  • TENS