Ieder kind reageert anders op pijn, waardoor pijnklachten zich in elk kind anders kunnen presenteren. Toch zijn er enkele reacties te noemen die veel voorkomen. Pijn heeft met name invloed op het lichaam en het gedrag van een kind. Hieronder worden de lichamelijke reacties en veranderingen in het gedrag van een kind genoemd waardoor u kunt herkennen dat het pijn heeft. Niet alle genoemde kenmerken komen natuurlijk bij ieder kind voor.

Lichamelijke reacties

Deze kunnen zijn:

  • Weinig eetlust.
  • Misselijkheid en/of braken.
  • Moeilijkheden met inslapen of steeds plotseling wakker worden.
  • Op elkaar geklemde lippen, rimpels in het voorhoofd, stijf dichtgeknepen of constant opengesperde ogen, een trillende kin en een strak gespannen tong.
  • Veranderde houding of beweging.

Een jong kind kan de spieren gespannen houden en met de beentjes trappelen of juist doodstil liggen.
Een ouder kind kan zijn buikspieren aanspannen, gebalde vuisten hebben, met opgetrokken benen zitten, een krampachtige houding van armen en benen of een overstrekte romp of rug hebben; het kan het hele lichaam stilhouden of juist ritmische bewegingen maken.

  • Klamme huid die rood of juist bleek is.
  • Pijn bij het plassen of bij het lozen van de ontlasting uiten kleine kinderen vaak door te huilen tijdens het plassen of de plas of de ontlasting juist op te houden.

Gedragsveranderingen

Een kind kan pijn op een van de volgende wijzen uiten:

  • Het kind zegt dat het pijn heeft, kreunt of huilt. Bij het huilen kan het kind tijdens de pijnprikkel korte tijd de adem inhouden en kan vervolgens hoog en intens gaan huilen.
  • Het kind reageert afwezig of prikkelbaar, interesse is moeilijk op te wekken en het kan zich moeilijk concentreren.
  • Het heeft geen zin om te spelen.
  • Het zoekt extra geborgenheid of is juist afwerend, laat zich niet aanraken of werkt niet mee.
  • Het kind gedraagt zich ineens weer op een manier die past bij een jongere leeftijd.

Wat beïnvloedt de reactie op pijn?

Hoe een kind reageert op pijn is niet uitsluitend afhankelijk van de oorzaak van de pijn. Ook andere aspecten, zoals de ontwikkelingsfase waarin een kind zich bevindt, zijn psychische en sociale omstandigheden, kunnen een rol bij de pijnbeleving spelen.

Ontwikkelingsfase:

Te vroeg geboren kinderen
Deze kinderen uiten hun pijn door te kreunen en/of stil te liggen. Ze huilen nog niet zoals andere zuigelingen. Dit komt doordat het zenuwstelsel nog niet geheel is uitgerijpt. Vaak reageren ze ook niet direct op de pijnprikkel.

Peuters / kleuters
Peuters en kleuters kunnen nog geen onderscheid maken tussen erge en minder erge pijn. Wel zijn ze in staat pijn aan een bepaalde gebeurtenis te verbinden, maar oorzaak en gevolg kunnen zij niet onderscheiden. Meestal kunnen ze ook niet duidelijk aangeven wáár ze pijn hebben. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ze buikpijn hebben, terwijl de pijn ergens anders zit.

Schoolgaande kinderen, tieners en adolescenten
Kinderen vanaf ongeveer zes jaar begrijpen beter waarom ze pijn hebben. Op deze leeftijd spelen angst, schuldgevoelens en schaamte een belangrijke rol. Dit kan ook een reden zijn dat het kind minder gemakkelijk zijn pijn uit. Naarmate het ouder wordt, spelen persoonlijkheid en omgevingsfactoren een steeds grotere rol. Hierdoor wordt pijnbeleving steeds ingewikkelder.

Psychische omstandigheden
Angst speelt een belangrijke rol in de pijnbeleving. Kinderen kunnen voor vele dingen bang / angstig zijn, zoals beschadiging van het lichaam, het ziekenhuis, alleen gelaten worden, onbekende mensen of onbekende dingen. Hierdoor kan het kind pijn ook sneller of intenser ervaren. Ook vermoeidheid, heimwee, eenzaamheid en verveling kunnen de beleving van de pijn versterken

Sociale omstandigheden
Een kind ‘leert’ in feite ook hoe hij op pijn kan reageren door te kijken naar anderen en hen te imiteren. Vaak neemt het gedrag van anderen (bijvoorbeeld zijn ouders) over.
Verder kunnen pesterijen en gebrek aan vriendjes ertoe leiden dat een kind pijn sneller of intenser ervaart. Daarnaast kunnen lawaai, veel licht en een beperkte bewegingsvrijheid van invloed zijn op de mate waarin het kind zijn pijn beleeft.